item1a1

In het Catalaanse deel van de Pyreneeën, 200 kilometer ten noorden van Barcelona, een omgeving met bergen van 3000 meter hoogte, liggen op tientallen kilometers afstand van elkaar huizen verspreid. Hier woonden sinds de middeleeuwen boeren en houtskoolbranders. Tijdens het Franco-regime raakten de huizen in onbruik; de boeren verdwenen en de houtskoolbranders zagen hun inkomsten dalen door de komst van de gaskachel. Wie hier nu nog woont, is doorgaans een avonturier en leeft van de wind, of was al rijk en zocht de eenzaamheid van de bergen.

 

In deze streek, L’Alta Garrotxa Cataluña, leefde Frederique van Rijn (Parijs, 1982) acht jaar lang in betrekkelijk primitieve omstandigheden. Van Rijn ging in 2013 weer in Nederland wonen en besloot een serie foto’s te maken als afscheid van een tijdperk waarin zij zich heeft ontwikkeld tot professioneel fotograaf.

 

Als kleindochter van dichter Remco Campert en zijn echtgenote Deborah Wolf groeide Van Rijn op in een omgeving met veel aandacht voor kunst en cultuur. Zo heeft zij zich in haar fotografie een scherpe blik gevormd en verraadt zich, verdekt en bescheiden opgesteld, de moed om diep in de camera te kijken, zo diep dat je jezelf kan tegen komen.

 

“Hier vind ik mijn onderwerpen: interieurs met achtergelaten spullen, verlaten lege boerderijen, door verval omgetoverde kerken, fabrieken overgenomen door de natuur. Stille tekens van leven en dood. De schijnbare rust en leegte, de schoonheid in het lelijke, de vergankelijkheid: mijn gehavende woongebied, een weerspiegeling van mijn eigen gehavende innerlijk,” schrijft Van Rijn in een toelichting op haar werk. Dat betekent dat we de fotoserie ook als autobiografisch kunnen bekijken. Echter niet zonder onze eigen weemoed daarbij onder ogen te zien.

 

In de foto’s van van Rijn ontmoeten geborgenheid en ontheemdheid elkaar. In de interieurs van de verlaten huizen zie je de seizoenen die daar allemaal tegelijk lijken te wonen. Je voelt het ongedierte kriebelen in je broekspijpen. Er is geen spektakel te zien, er is geen feest gevierd of een moord gepleegd, en toch weet je tot in je botten wat hier doorleefd werd: dat hier geleefd werd.

 

Werk van Frederique van Rijn werd aangekocht door de Eneco Kunstcollectie, VU Medisch Centrum, Akzo Nobel Art foundation, alle te Amsterdam en de Kunstcollectie Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag. Verder is haar werk opgenomen in tal van particuliere kunstcollecties. Zij had solo-exposities o.a. in het Museum Kranenburgh, Bergen (NH) en Teylers Museum, Haarlem. Daarnaast maakte van Rijn foto-projecten in opdracht van o.a. Teylers Museum en maakte zij samen met dichter Elly de Waard het boek Vogelwater. Op dit moment werkt Frederique van Rijn in het atelier van Lucebert in Bergen (NH) als Artist In Residence aan een hommage aan Lucebert in samenwerking met Remco Campert.

BedMUssol
VAN 15 MEI 2016 TOT
Frederique van Rijn Vergankelijkheid/Fugacidad
Zelfportret2012kopie

Frederique van Rijn Picturale Partituren

Fotografe Frederique van Rijn (Parijs, °1982) woonde in 2016 een half jaar in twee atelierwoningen van dichter en schilder Lucebert (1924-1994). De geschilderde fantasiefiguren en verfspetters die Lucebert na zijn dood achterliet in ateliers in Bergen (Nl) en Javea (naast Benidorm) zijn in de collages van Frederique van Rijn ogenschijnlijk voorgoed naar buiten getrokken. Languit liggen ze op een heuvel in het Bergense duinlandschap, of ze lopen op lange stelten over een modderig veld naast een kudde paarden. Het worden als het ware Picturale Partituren, de titel van de tentoonstelling.

 

Lucebert is nog steeds voelbaar en zichtbaar aanwezig in zijn woonhuis/atelier dat sinds zijn overlijden onveranderd is gebleven. Het inspireerde haar tot het maken van collages van landschapsfoto’s van de omgeving van Bergen gecombineerd met foto’s van details in het huis en atelier: details uit etsplaten, schilderingen op muren, penseelstreken, maar ook objecten (bijvoorbeeld zijn doosje pijptabak) of beeldelementen uit zijn schilderijen. In deze serie gaan haar foto’s van Luceberts leefomgeving een soms surrealistische dialoog aan met de stoffelijke getuigen van zijn leven en werk. Voor de titels van de werken vroeg ze schrijver Remco Campert, haar opa en goede vriend van Lucebert, dichtregels uit het oeuvre van de dichter uit te kiezen. “Het was behoorlijk intimiderend om in Luceberts stoel te gaan zitten”, zegt ze. “Dat ontzag, daar moet je doorheen voordat je zelf iets kan maken. Dat lukte mij niet. Daarom heb ik een eerbetoon gemaakt.” “Het lichte oog huilt kleuren”, het boek waarin de collages gebundeld zijn, verscheen in 2017 bij 99 uitgevers/publishers. In de Zwarte Panter is dit de tweede tentoonstelling van deze kunstenares, na een eerste expositie in 2016.

alleroerenindeverfmetverveenfervent
VAN 11 MAART TOT EN
Zelfportret2012kopie1
binnentuinrechts
Pantergevel1